vrijdag 23 mei 2014

TE VROEG?

Dat je dan 's avonds gaat slapen in de veronderstelling dat je de volgende ochtend om negen uur moet beginnen met werken. En dat je dan 's ochtends om half zeven door je wekker gewekt wordt en je je ineens bedenkt dat je niet om negen uur, maar om hálf negen moet beginnen.

Dat je dan niet meteen helemaal van jezelf overtuigd bent. Om en om was het toch? Half negen, negen uur, half negen, negen uur, half negen. Vijf dagen. De vijfde dag, vandaag, is het dus half negen. Wordt het toch nog haasten. Snel een blouseje uit de kast, een eyelinertje op, poedertje op de wangen. Haar in een knip, want voor stijlen is geen tijd meer. Snel een ontbijtje klaarmaken. En de lunch. En alle tussendoortjes, want ja, ik volg nog steeds het oranje Sonja Bakkerboek. Tas vol, sjaal om, bril op en racen naar Nijverdal. Over achten is het al als ik op de klok kijk in mijn C1'tje. Op tijd komen gaat 'm niet meer worden.

Om tien over half negen kom ik aan op mijn werkplek. Tien minuten te laat dus. Ik verontschuldig me. En leg uit dat ik even in de war was. Dat ik nog moet wennen aan het nieuwe rooster. Want bij een nieuwe functie (Jahaa! Ik heb niet alleen een nieuw contract, maar óók nog een nieuwe functie) hoort immers een nieuw schema. Niemand vindt het erg. Ik installeer me rustig. Haal een bak koffie, een karafje water, slinger de computer aan en kijk naar hetzelfde scherm als toen ik de computer gistermiddag om half zes uit deed.

Even later, het is al negen uur geweest, vraag ik me opeens iets af. Namelijk wie van ons team er dan toch tot half zes zal werken. Half negen beginnen betekent vijf uur eindigen. Maar omdat we tot half zes bereikbaar moeten zijn, moet er iemand tot half zes blijven. Ik open het rooster en kijk erin. Mijn ogen worden groot. Half zes staat er. Half zes! En dat betekent om negen uur beginnen. En niet om half negen. Dat wat ik me vanochtend opeens in mijn hoofd prentte, blijkt dus veroorzaakt te zijn door mijn suffe, dwaze hersenpan die duidelijk nog niet helemaal wakker was.

Mijn collega J schiet in de lach als ik hem met stomheid geslagen aankijk.

"Dacht je dat je tien minuten te laat was, ben je gewoon twintig minuten te vroeg!"

Wie belt de krant?

maandag 12 mei 2014

ENKEL DE ENKEL

Alsof ik niet op hoge hakken zou kunnen lopen. Tsss! Ik dóé niet anders sinds ik vanaf mijn 14e ben gestopt met groeien. Ik heb mezelf vréselijk beledigd.

Mijn voeten zijn klein. Zelfs zo klein dat pumps in maatje 36 nog te groot zijn. Allerhande hulpmiddelen helpen vaak nog niet. Voorin een oude pantykous en achterin een steuntje. Het helpt wel iets, maar lekker lopen is anders. Ze sluiten niet aan, mijn voeten gaan hak in hak uit, het is wat je noemt levensgevaarlijk.

Afgelopen zaterdag had ik een stel pumps aan. Omdat ik als model meeging om foto's te maken met een collega die aan de weg timmert als fotograaf. In een oude steenfabriek in Rijssen. Toplocatie! Op een foto zie je immers niet dat ze voor geen meter zitten en dat ze niet passen. Als ze maar móói zijn. Mooi voor de foto. Maar toen ik er tijdens het 'shooten' toch op ging lopen omdat ik even terugliep naar mijn spullen die ik achter een muurtje had gedrapeerd, ging het opeens érnstig mis.

Met de hak van mijn linkerpump bleef ik haken achter een rail. Met mijn rechtervoet probeerde ik in evenwicht te blijven, maar door de instabiliteit van die achterlijke pump lukte dit voor geen meter. Ik ging door mijn enkel en donderde zo op de smerige, stoffige vloer van de fabriek. Mijn linkerarm ving mijn hele gewicht op (gelukkig heb ik onlangs aan Sonja Bakker gedaan, scheelde weer een paar kilo's), en mijn rechterknie kwam keihard op de harde betonnen vloer terecht. Klabats! Daar lag ik. Op de koude vloer. Zo sta je de blits te maken als model (althans, zo voelt dat dan) en zo lig je voor pampus op de vloer. Hartstikke vies van de drek en stof. Lekker charmant allemaal.

Even bleef ik liggen. Een vrouw, die toevallig ook aanwezig was in de fabriek, schoot me te hulp. Na drie keer vragen of het met me ging gaf ik pas antwoord.
"Mijn enkel," was het eerste dat ik zei.
De vrouw liep om me heen naar mijn enkel.
"Hij wordt al dik. Kun je je tenen nog bewegen?"
Ik bewoog mijn tenen in die stomme pump. Ik vervloekte dat ding. Maar hij bleef gaaf.
"Dan is ie niet gebroken."
Ik moest er bijna om lachen.
Gebroken? Natuurlijk niet! Ik iets breken? Ik? Tsss! Dat kán niet hoor. Dát overkomt mij niet.
Ik voelde mijn druk wegglijden. Ik had geen spiegel, maar ik zag dat ik wit wegtrok. Ik voelde me misselijk worden.
"Ik moet liggen."
Ik ging liggen. Koud zweet brak me uit. Nu ook nog flauwvallen leek me geen goed idee.
Voor mijn gevoel duurde het een eeuwigheid. In werkelijk was het maar een paar minuten.
De fotograaf haalde mijn andere schoenen op. Laarsjes. Man, wat was ik blij dat ik die verrekte pumps uit kon doen.
Sokjes aan en laarsjes eroverheen. Ik stond op. Dat ging. Ik kon op de voet staan. Ik voelde wel pijn, maar niet dusdanig dat ik er niet op kon lopen. Een man kwam naar ons toe. Hij vroeg of we nog lang bezig zouden zijn.
"Wij zijn klaar hier," antwoordde de fotograaf.

Autorijden naar huis ging prima. Gewoon over de snelweg. Thuis ging ik douchen en belde de huisartsenpost. Het had geen zin om langs te komen zei de vrouw aan de andere kant van de lijn. Alleen als ik dat echt per se wilde. Ik vond het niet nodig. De pijn was draaglijk en dat dikke ei op mijn enkel zou vanzelf wel wegtrekken. Ik pakte mijn tas uit, sorteerde de kleding die ik mee had genomen, zodat ik ze later kon wassen, maar liet de pumps in de plastic zak zitten. Ik hoefde ze even niet te zien. Ik liep naar beneden en ging even zitten. TV aan, pootje hoog, even rustig aan. Ik stond op om thee te zetten en daar kwam klap twee van die dag.

De keuken háálde ik niet eens. Wát een pijn opeens. Mijn kleur voelde ik weer wegtrekken, misselijkheid overviel me. Liggen moest ik. Liggen. Dat ik niet straks wéér te pletter zou vallen, want dan zou ik nog veel verder van huis zijn, ook al was ik gewoon thuis. Na een paar minuten ging het weer. Ik stond weer op, kon wel schreeuwen van de pijn. Dat theetje is me niet gelukt. Ik liep terug naar de bank en crepeerde daar verder. Als een klein kind lag ik te janken op de bank. Toegegeven: ik ben weinig gewend qua fysieke pijn, maar dit deed echt zéér! Ik was overgeleverd aan het Songfestival die avond en ondanks alle kritiek vond ik Conchita de terechte winnaar (en ik vond 'ons' nummer echt verschrikkelijk, ik snap niet dat 'wij' tweede zijn geworden met zo'n saai nummer waarin werkelijk niets gebeurde, maar dat durf ik niet hardop te zeggen).

Zondag ging het beter. De pijn was een stuk minder. Er stond nog afwas en er lag nog een stapel was. Aangezien er nog steeds geen kabouters bij mij aan de PB Street wonen, besloot ik alles maar gewoon aan te pakken. Trap op en af, het ging allemaal best. Een scheutje pijn hier en een rare beweging daar, het lukte wel allemaal. Maar vanochtend leek de enkel toch weer dikker te zijn geworden.

De huisarts boog zich er vanmiddag over. Wát een vakman is dat ook. Je zag aan zijn gezicht dat hij genoot van zijn onderzoek. Hij zag meteen wat er aan de hand was. Hij wees de drie enkelbanden aan. Ik wist niet eens dat ik er drie had. De bovenste was gescheurd. Hoe hij kon zien dat ie gescheurd was? Door de bloeduitstorting. Het bloed was al gestold en naar beneden gezakt. Een lelijke paarse rand langs de onderkant van mijn voet. De scheur in de band heeft ook een scheur in het bloedvat veroorzaakt. Machtig interessant zoals die man het uitlegde. Ik wou dat ik dokter was geworden.

En nu? Rust houden. De enkel is ingetaped. Autorijden zit er voorlopig niet in. Maar de kleren zijn gelukkig gewassen. Ze hebben het zonder kleerscheuren overleefd. En de pumps? Die zitten nog gewoon in de plastic zak. En ik denk dat ze daar voorlopig nog wel even in blijven.