donderdag 21 november 2013

SAVE A HORSE, RIDE A COWBOY!

Gisteren.

Dan sta je 's ochtends gewoon op, een gewone woensdagochtend. Wetende dat je een lange dag aan de telefoon zit op je werk, zelfs tot acht uur 's avonds. Dus een jasje beschouw je als overbodig; een vest kan ook wel. Met je suffe kop gris je een lang oud vest van de stoel, die er nog ligt van het weekend, op naar je werk.

"Ga je ook mee vanavond, Kim?" werd me gevraagd, toen ik nog niet eens goed en wel had plaatsgenomen aan mijn bureautje.
"Vanavond? Waar naar toe?"
"Naar de Chippendales!"

Er begon me iets te dagen. Ergens in april van dit jaar hadden we het erover gehad. Om met een stel meiden naar de sexy mannen te gaan gluren. Destijds was ik nog in de naïeve veronderstelling dat ik een langdurige carriere bij de Rabobank zou hebben en had ik een reis gepland in november, waardoor ik me afmeldde. Maar omdat ik nu weet dat ik na 31 december tóch geen werk meer heb, heb ik besloten om dan maar in januari op reis te gaan (hierover volgt vást later nog een blogje) en was ik dus zomaar in de gelegenheid om wél mee te gaan. Onverwacht. Dat dan wel. Ik twijfelde even. Ik wilde geen vrij meer vragen voor de avond, dus aan het werk, daar ontkwam ik niet aan. Maar ik zou notabene lángs het theater op weg naar huis komen - nou ja, op de snelweg dan -, dus ik móést gewoon mee.

Ik bedacht me meteen dat als ik had geweten dat ik mee zou gaan, ik iets anders had aangetrokken. Wie gaat er nou in een lang gezapig vest naar de Chippendales? Daar kan ik me dan druk om maken. Dat ik er dan niet hip genoeg uitzie. Dan haal ik me van alles in mijn hoofd. Dat ik uit het publiek word gepikt om het podium op te komen (ja hoor, alsof dat écht zou gebeuren, denk ik dan meteen), stá ik daar in dat lange grijze vest. Kán toch niet! Tegelijkertijd maakte ik me druk dat ik nooit op tijd zou zijn. De mannen zouden om acht uur beginnen en op precies dat tijdstip zou ik pas vrij zijn. En mannen blijven mannen, die gaan echt niet op mij zitten wachten. Ik belde het theater. Of ik ietsje later mocht komen. Was geen probleem, werd aan de andere kant van de lijn gezegd.

Ik ging tien minuten eerder weg van werk (dus mocht(en) mijn teamleider en/of roostermaker dit lezen: ik heb bij deze tien minuten gesnipperd) en nog was ik pas om half negen in het theater. Ik kon niet meer bij mijn groepje zitten en dus heb ik een minuut of twintig in mijn eentje bovenop het balkon van de mannen genoten. Toen ik binnenkwam zaten er drie meiden op het podium die werden aangerand door een stel bodybuilders en ik bedacht me dat ik blij was dat ik veilig in het donker helemaal bovenin zat.

Tijdens de pauze trof ik mijn lieftallige collega's, die met rode oortjes en wangetjes en met een big smile uit de zaal kwamen. Ik verheugde me meteen op deel twee, wat zouden we lachen. Ik dronk een wijntje, maar kreeg hem niet eens helemaal op. Normaliter zou ik ervan balen (wijn laten staan is toch zónde!), maar nu maakte het me niets uit. Er stond me namelijk nog iets veel mooiers te wachten.

Het meest onder de indruk was ik van een gast van wie wij dachten dat hij Billy heette, maar van wie we later ontdekten dat hij Matt Marshall heet. Ik zeg: Google hem effe, dan snap je wat ik bedoel. En ik niet alleen overigens. Telkens als hij het podium op kwam, klonk er een oorverdovend geluid. Hij was wat je noemt eyecandy ten top en wat zijn vrouwen toch rare wezens als het gaat om een stelletje blote mannen. De show was leuk en ik was er meer van onder de indruk dan ik vooraf had gedacht. Ik gloeide, terwijl ik aan het begin van de show mijn vest al uit had. Mijn collega hield me met een dikke vette knipoog voor dat het door het wijntje kwam, waarna we keihard in de lach schoten.

Na afloop was er de mogelijkheid om foto's te maken met de bodybuilders. Gehuld in slechts een zwarte broek en een zwart strikje om de nek (en een lading spieren) stonden ze klaar om hun prodentlachjes te produceren. Een tientje kostte het. Een tíéntje! En niet per foto. Nee, een tientje per persoon per foto! Niemand had het er voor over om dit uit te geven aan alleen een foto, tot mijn lieftallige collega C met een briljant idee kwam. Allemaal een euro inleggen, zodat Kím met ze op de foto kon! Ik was immers de enige vrijgezel (wat een wóórd) en tja, dan ben je gewoon de pineut. Hier kon ik niet tegenin, ik was gedoemd. Met veel pijn en moeite en vooral veel tegenzin (echt niet!) kroop ik op de schoot van Mr. Handsome en hield hij me in zijn armen, terwijl er twee andere hunks om me heen stonden en ik zo'n beetje een massage kreeg van de man achter mij ("You're very tense," zei hij. Ja! dacht ik. Vind je het gek!). En dat terwijl mijn collega's zich rotlachten. Met trillende handen haalde ik de foto op bij de mevrouw bij de printer. Ik was blij. Met een big smile stapte ik weer in de auto.

Ik lag nog tot twee uur 's nachts wakker. Waarna ik in een hele mooie droom wegzakte en om zeven uur vanochtend weer wreed door de wekker uit mijn heerlijke droom werd wakker geschud. Ik stond op en trok een mooi zwart jasje aan. Met een nieuwe strakke broek en zwarte laarzen. Want je wist maar nooit wat me vanavond weer te wachten zou staan!

zaterdag 16 november 2013

BLUNDER TEN TOP!

Soms heb je van die momenten. Van die momenten die je liever niet zou meemaken. Laat staan opnieuw over zou doen. Van die momenten waarop je wenst dat de grond onder je voeten verandert in drijfzand en jij met het zand wegdrijft. Uit het zicht. Verdwenen.

Zo'n moment had ik vorige week. Tijdens mijn werk.

Ik was bezig met iets - ik zou niet meer weten wat - toen ik merkte dat er iemand stond. Een klant. Die me iets wilde vragen. Ik zag het silhouet. Groot, weinig vorm, kort grijs haar, kromme benen. Een wijde jas, een wijde, donkere spijkerbroek, platte schoenen. Ik keek naar het gezicht. Niet heel vriendelijk, maar ook niet meteen nors. Geen gezichtsbeharing, noch sieraden te bekennen. Ik twijfelde niet eens.

"Kan ik u helpen, meneer?" vroeg ik op mijn álleraardigst. Me van geen kwaad bewust.
Ik hoorde een kuch.
"Mevrouw," zei de persoon van wie ik niet eens twijfelde 'wat' het was, uiterst kalm.
Ik verschoot van kleur.
"O sorry!" riep ik uit, terwijl het schaamrood op mijn kaken niet eens in de buurt kwam van de échte schaamte die ik voelde. Het liefst wilde ik onder mijn desk duiken en pas weer omhoog komen als deze persoon verdwenen was, maar ja, dat doe je dan weer niet. Nog nooit had ik dit eerder meegemaakt. Nog nooit had ik een vrouw voor een man aangezien.
Ze pakte slechts een kalender. Een kalender die onze bank elk jaar in november uitgeeft aan al haar klanten. Daarna vertrok ze. Ik slaakte een zucht van opluchting. Mijn gene was te groot om hierna nog iets voor haar te kunnen betekenen.

Naderhand vertelde ik het aan collega's. Zij lachten erom, evenals ik zelf overigens. Ik kon me niet voorstellen dat dit mij was overkomen. Ik dacht aan de vrouw en hoe beledigd zij zich wel niet zou moeten voelen. Hoewel ze behoorlijk koeltjes bleef. Alsof het vaker gebeurde. Ik moet er zelf niet aan denken om voor man aangezien te worden; ik zou meteen een complete metamorfose ondergaan, al helemaal als het vaker dan eens zou gebeuren.

Als ze nou een getailleerde jas droeg. Of een nettere spijkerbroek. Een leuk laarsje eronder met misschien zelfs wel een hakje. Als ze haar haren iets beter in model zou brengen. Misschien ietsje langer met zelfs een permanentje of juist een pittig kort kapsel. Een kleurtje erin om het gezapige er uit te halen. Als ze nou eens haar houding zou aanpassen. Iets rechter op zou staan met de schouders naar achter, in plaats van te laten hangen. Als ze dát allemaal nou eens zou doen, dan weet ik zeker dat niemand haar ooit nog voor een man aan zou zien.

Dit hou ik mezelf voor. Echt. Want op deze manier was het gewoon haar eigen schuld!